03 november 2010

Op ontdekking in het land der schone kunsten (deel 8)


Tijd om nog eens op avontuur te vertrekken. De luchtballon staat klaar, picknickmand is gevuld en een goed humeur hebben we aangetrokken. Dit keer voert de wind ons naar Parijs. Naar een kunstenaar van 1m52. Henri de Toulouse-Lautrec.

'Bonjour mes amis', roept hij als wij met de ballon nederdalen. 'Bonjours', zeggen wij terug want wij zijn beleefde ontdekkers in de kunst. Aja. 'Je vous raconterai quelque chose de ma vie.' (in het frans getypt, straf hè! ;)

Henri Marie Raymond graaf de Toulouse-Lautrec-Monfa (24 november 1864) groeide op in een adellijke familie. Zijn ouders, nicht en neef, hadden in Albi hun landgoed. Omdat zijn ouders bloedverwanten waren had hij al van bij de geboorte een botaandoening (voor de geintresseerden: pycnodysostosis, voor de heel geintresseerden: zoek het zelf op (het typen was namelijk al indrukwekkend genoeg :p)). Als tiener brak hij zijn beide benen. Door zijn botziekte stopten die als volgt met groeien. Die botziekte zorgde er niet alleen voor dat zijn botten zeer fragiel waren, maar ook dat hij kinderlijke gelaatstrekken had met een korte kin die hij verscholen hield achter zijn baard en een open fontanel die hij verscholen hield achter zijn bolhoed.

Hij kreeg zijn eerste tekenlessen van een vriend van zijn vader, de doofstomme Pierre Charles Princeteau. Op zijn zeventiende besloot Henri definitief om kunstenaar te worden en vertrok richting Parijs. Daar raakte hij gefascineerd door het decadente en zeer losbannige leven rondom Montmartre. Zijn eenzaamheid leidde hem naar de danseressen en prostituees van de Moulin Rouge. Ze poseerden vaak voor zijn werken. Om zich volledig in te leven in zijn werken (en voor het plezier hoogstwaarschijnlijk ook, de sloeber!) verbleef hij vaak voor een paar weken in een bordeel. Met zijn tekeningen en schilderijen heeft hij een uniek en kleurrijk beeld van het nachtleven uit zijn tijd nagelaten. Maar omdat hij wegens geldgebrek vaak op goedkoop papier of karton werkte, is het behoud van zijn werk soms moeilijk.

Rond 1896 ging Henri's gezondheid snel achteruit. Dit niet alleen door zijn zwakke gestel, maar ook door syfilis en alcoholisme (de man dronk een mengsel van cognac en absint). Hij leed aan paranoia en waanvoorstellingen. En gedroeg zich hierdoor nog pakken excentrieker. Om de verleiding van het Parijse nachtleven te weerstaan trok hij zich terug in Bordeaux, waar hij de twee laatste jaren van zijn leven zou spenderen. Maar de ellende stopte niet. Hij werd getroffen door verlammingen, kon niet meer lopen en werd doof. Henri de Toulouse-Lautrec stierf op zevenendertigjarige leeftijd.

De kunstenaar verfraaide niets maar maakte ook niets lelijk. Hij drukte uit wat hij zag. We kunnen Toulouse-Lautrec beschouwen als een van de uitvinders van het 'fotografisch penseel'. Hij was een vernieuwer in de schilderkunst. Een paparazzo met een potlood in de hand.



4 opmerkingen:

  1. Ocharme den Toulouse, was hem waarschijnlijk al te klein om zijn gans doek in één blik te kunnen overschouwen, gaan die prostituees dan ook nog eens voor zijn werken poseren... moet moeilijk schilderen geweest zijn. :p

    BeantwoordenVerwijderen
  2. ... das daarmee da ze daar in de Moulin Rouge de french cancan dansten... als ze hun benen omhoog smeten kon den Toulouse aan z'n schilderij...

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ik heb eens een paar van zijn werken opgezocht en het is echt mooi! Maar weer zo'n triestig levensverhaal. Het leven van een kunstenaar gaat niet over rozen.

    BeantwoordenVerwijderen