13 januari 2013

En zo zaten ze daar bij elkaar (4)

Die avond in café 'Vogelvlucht'.

A: Zoudt ge mij missen?
B: Hoe bedoelt ge?
A: Zoudt ge mij missen als ge mij nie meer zoudt zien?
B: Gaat ge weg?
A: Nee, tuurlijk nie, maar zoudt ge mij missen?
B: Ik weet nie.
A: Hoezo ge weet nie?
B: Alléja, ik vind da zo'n raar vraag.
A: Ik zou u nochtans missen.
B: Echt?
A: Ja, tuurlijk.
B: Ik u ook wel denk ik.
...
B: Blijft ge nog efkes?
A: Ja.

C: Excuseer?
D: Ja?
C: Kennen wij elkaar?
D: Ik denk het niet *stapt weg van de bar en zet zich aan een tafeltje*.

E: Ik moet jullie wat vertellen.
F: Hebt ge weer geld nodig?
E: Het gaat daar niet ...
F: ... U moeder en ik hebben besloten de geldkraan toe te draaien.
E: Pa, het gaat daar ...
F: ... Er zijn grenzen, jongen.
G: Uw vader heeft gelijk, schat. Zo ineens stoppen met uw werk en waar denkt ge dan uw kosten mee te betalen?
F: Wij moeten daar niet voor op draaien. Niet meer.
E: Maar ...
F: Al die jaren hebben wij ons suf en kapot gewerkt voor jullie. Krijgen wij daar iets voor terug? Neen, enkel grotere kosten.
G: Windt u toch niet zo op, lieveling.
F: Zegt gij het hem dan! Het geld groeit niet op onze rug.
E: Ik ben ...
G: Uw vader heeft gelijk hè, jongen.
F: Natuurlijk! Het is beter dat we u gerust laten en u plan er mee laten trekken!
E: Ik ben ... ernstig ziek.

H: Ge hebt een vlek op uw mouw.
I: Oh.

Op het einde van de avond gingen de lichten uit, de deur toe en iedereen trok huiswaarts. De volgende dag zouden andere gesprekken het café vullen ...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten