25 oktober 2011

En zo zaten ze daar bij elkaar (2)

A: Ze heeft gevraagd of ik eens wou langskomen.
B: Wie?
A: Zij. Ge weet wel. Dé vrouw.
B: Ah. Zij.
C: Vrouwen. Wie snapt er nu iets van. Die zeggen wat ze niet willen bedoelen. En bedoelen wat ze niet zeggen. 
A: Ik ga stomme dingen zeggen. Ge gaat dat zien. Elke keer. Ik ben compleet van de kaart als ik haar zie. Dat komt niet goed, vriend. Dat dat niet goed komt.
B: Gewoon uzelve zijn. Niet zo nerveus. En geef ze wat complimenten hier en daar. Works everytime, gast.
A: Kunde gij wel zeggen.
C: En nooit kunt ge goed doen hè. Eenders wat ge antwoordt, nooit goed.
B: En wanneer?
C: Ze vroeg of ze schoon was in dat kleedje. Ik zeg 'amai nog niet, uw vormen komen er nogal schoon in uit'. Niet doen. Kleine tip. Begint ze daar te tieren van 'vindt ge mij te dik?', 'heb ik een dikke poep, is het dat dat ge zeggen wilt?', 'ben ik te gevormd?','vindt meneer dat ik te veel snoeperij eet misschien?', 'maar meneer mag wel drinken hè, altijd maar gaan drinken met zijn vrienden'.
A: Morgen.

...

A: Man, wat een weer buiten!
Zij: Ge zijt helemaal nat.
A: Tot op mijn sokken.
Zij: Blijft daar maar effe staan ...
A: ... Een paraplu is nog niet zo slecht, maar ge moet hem kunnen open houden natuurlijk.
Zij: Hier, een handdoek.
A: Met dat klimaatsverandering ding ... ge kunt er niet meer op rekenen.
Zij: Kom, blijf daar niet staan, zet u.
A: En die paraplu's ... stevig maken ze ze ook niet meer. Ik vroeg het nog tegen die man 'kan het wat tegen wind?, 'ja ja' zei hij. Maar ge ziet hè ... weer een miskoop. 'Weer een'. Haha. 'Weer'... Nee? Paraplu, weer, hét weer ... hehe mja ... he ... hmm ... Ge woont hier schoon.
Zij: Wilt ge iets drinken?
A: Bah ja, wat hebt ge zoal in huis?
Zij: Koffie, fruitsap, cola, pintje, misschien nog wat ander bier, porto, wijn, ...
A: Thee is goed.
Zij: Ok, ik ben zo terug. Doe ondertussen maar alsof ge thuis zijt.
A: Zoals toneel, hehe, alsof, ... hmm ...
A: ... Hallo.
Zoon: Hmm.
A: Ijverige jongen.
Zoon: Hmm.
A: Aan het tekenen?
Zoon: Hmm.
A: Zou ik niet kunnen.
Zoon: Hmm.
A: Uw moeder is schoon als ze lacht.
Zoon: Excuseer?
A: Uw moeder ... schoon is ze, als ze lacht...
Zoon: ...
Zij: ... Hier.
A: Alstublieft ... euh ik bedoel dankuwel.
Zij: Gaat het wel?
A: Jaja, waarom niet? ... Leuke zoon heb je.
Zij: Ja ... lieve jongen ... ik heb het getroffen.
A: Ik vind mij schoon als ge lacht.
Zij: Excuseer?
A: Euh, u schoon, wilde ik bedoelen. Gij zijt schoon. Ja. Als ge lacht.
Zij: Oh, danku, dat is lief.
A: Ja.

...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten